De banden versterken

Het versterken van de onderlinge banden binnen de Theosophical Society is noodzakelijk. We hebben behoefte aan het steeds weer delen van onze dieper wordende inzichten om te kunnen komen tot een grondiger begrip van de leringen, zodat het denken en het hart zich steeds meer openen en we werkelijk kunnen komen tot een ‘Universele Broederschap’. Daarom hebben we elkaar nodig.


De nationale afdelingen van de Theosophical Society zullen geestelijk internationaal moeten zijn om het verdwaald raken in afzonderlijke opvattingen van waarheid te vermijden. Dat geldt ook voor de Loges. Isolatie werkt niet op het gebied van theosofie, omdat het in tegenspraak is met de leringen.

In Europa zijn er meerdere scholen georganiseerd door de samenwerking van het Internationaal Theosofisch Centrum, de Europese Federatie en de Nederlandse afdeling. Deze drie organisaties werkten daarbij samen als gelijkwaardige partners onder bijzondere omstandigheden. Door dat nauw samenwerken leerden we allemaal dat werken voor Theosofie betekent dat het doel eerst komt. Het doel is drievoudig: zoveel mogelijk studenten de gelegenheid geven om naar waarheid te zoeken, leringen presenteren die naar waarheid kunnen leiden en een ontmoetingsplaats aanbieden voor degenen die werkelijk waarheid zoeken. Om dit te kunnen bereiken hebben we elkaar nodig.

Als we voor Theosofie werken wil dat zeggen ‘Er is geen godsdienst boven waarheid’ en als we werken in een Internationaal Theosofisch Centrum, of als we deelnemen aan een school  bestaat er een gouden gelegenheid om het eigen onderzoek te verdiepen en de nieuw gevonden inzichten mee te nemen naar de nationale afdeling of Loge. Wanneer de leringen geleidelijk dieper en helderder worden groeit het bewustzijn. Dezelfde onderwerpen en stellingen worden voortdurend op verschillende niveaus gepresenteerd en opgenomen, omdat ook de inleiders, net als de studenten, onderdeel zijn van het groeiproces. Ontwikkeling stopt nooit en als we er zelf aan meewerken ontdekken we dat wat de moeite van het doorgeven waard is.

Fay van Ierlant is lid van de TVN. Zij werkte vanaf 1988 tot 2004 voor de Europese Theosofische Federatie en voor de internationale scholen op het Internationaal Theosofisch Centrum in Naarden.

Deze inleiding werd gehouden tijdens de viering van het honderdjarige bestaan van de Europese Theosofische Federatie in Naarden, juli 2003.

f-ierlant

Theosofia 107/3 · juni 2006        87

Een ander belangrijk punt is dat leden goed begrijpen dat ze deel uitmaken van de internationale organisatie die de Theosophical Society is. Dat is niet altijd zo. Door het deelnemen aan internationale bijeenkomsten ontdekt een lid wat het is om deel te zijn van een wereldwijd geheel, men kan gaan ervaren hoe dat geheel werkt als men serieus geïnteresseerd is. Misverstanden kunnen verdwijnen en daardoor kan het onderscheidingsvermogen van wat gedaan of vermeden moet worden groeien, door een diep inzicht in de organisatie waarvan men lid is geworden. Serieuze internationale theosofische contacten verwijden het denken en het hart voortdurend en zonder dat functioneert het werk niet zoals het zou moeten functioneren. Ik denk dat werkers en studenten diezelfde ervaringen hebben in alle theosofische centra.

Kijkend naar honderd jaar van theosofisch met elkaar verbonden werk in Europa zien we een kleurrijk stukje geschiedenis. Zoals de twee Nederlandse leden die vijf jaar niet naar huis konden toen de nazi’s Nederland in bezit namen op 10 mei 1940, terwijl zij deelnamen aan de vergaderingen van de Europese Federatie in Engeland. Maar ze zaten daar niet alleen maar op nieuws van hun familie te wachten. Ze reisden, gaven lezingen en schreven boeken. Josephine Ransom schrijft in haar Seventy-fifth Anniversary Book over het zeventiende Europese Congres, dat gehouden werd in Engeland in 1940: “ De voorzitter van de Europese Federatie J.E. van Dissel en de voorzitter van de Nederlandse afdeling J. Kruisheer waren beiden met veel moeite uit Nederland gekomen om ondanks alles het congres bij te wonen. Het congres opende een paar uur na de Duitse invasie van Nederland. Zij gingen door met moed, kalmte en toewijding.”

Jaren geleden vroeg ik eens aan Suze Kruisheer, die toch alleen was achter gebleven in een bezet Nederland, hoe zij en mevrouw van Dissel gereageerd hadden en door de oorlog waren gekomen. Ze zei: “Omdat Theosofie door de Nazi’s verboden werd, realiseerden we ons dat onze mannen beter af waren in Engeland en we probeerden er dan ook het beste van te maken.” Deze geschiedenis kan ons de moed geven om onder alle omstandigheden door te gaan en er het beste van te maken.

Aangezien de doeleinden van de Theosophical Society niet veranderen, maar groeien in helderheid als we zelf groeien, gaat er nooit iets verloren. Daarom wensen we de Europese Federatie, de Europese afdelingen en alle afdelingen, waar ook ter wereld, een toekomst van groeiende wijsheid toe door het samenwerken in harmonie – de harmonie die door Edi Bilimoria werd aangegeven in The Theosophist van juli 2003:

“Harmonie komt voort uit verschillende, elkaar wederzijds aanvullende gezichtspunten die uitgewisseld worden in een toestand van open onderzoek en vriendschap, waarbij elke deelnemer de bijdrage van al de anderen erkent.”


Uit: The Theosophist, juni 2005

88        Theosofia 107/3 · juni 2006

Terug naar Theosofische Vereniging Website